Zoetersbout is altijd een goed alternatief als de kentering gemist wordt. Hier kan, als één van de weinige plaatsen in de Oosterschelde, gedoken worden buiten de kentering. Omdat het bijna aan het einde ligt van een doodlopende zijtak van de Oosterschelde is de stroming hier van weinig betekenis. Dus een ideale plek voor beginnende Oosterschelde duikers.

Ondanks de geringe stroming is hier toch een rijk onderwaterleven te bespeuren. Het eerste wat opvalt, als je te water gaat, zijn de enorme bladen van de suikerwieren die hier in het ondiepe gedeelte groeien. Als je jezelf daar doorheen geworsteld hebt kan je meteen stijl afdalen. Op de basaltblokken groeien Oesters, Geweisponzen, Knotszakpijpen en in de zomer en najaar zijn grote stukken begroeid met Druipzakpijpen. Deze vormloze kolonievomende dieren zijn niet het fraaiste wat moeder natuur heeft te bieden. Kreeften, Hooiwagenkrabben en Strandkrabben scharrelen tussen de stenen, maar 's nachts is de kans groot dat je hier een Vorskwab kan tegenkomen. Ook Zeebaarzen zijn hier de laatste jaren regelmatig gesignaleerd. Zij blijken absoluut niet schuw te zijn ten opzichte van duikers. Dit komt waarschijnlijk omdat ze door duikers zijn gevoerd. Dat voeren wordt ten strengste afgeraden omdat hiermee het biologisch evenwicht kan worden verstoord.